Dick MacDock is de gekste Schot die er rondloop in heel Schotland en ver daarbuiten (zie “ Schots en scheef”). Hij woont in een heel oud kasteel, met heel dikke muren en een heel diepe gracht eromheen. Zoals het hoort voor een echte Schot draagt hij altijd een geruite kilt. Hij heeft ook een geruite muts, een rosse snor en baard en heel dunnen beentjes (dat hebben niet alle echte Schotten). Hij kweekt schapen voorhun zachte Schotse wol en hij ziet die schapen heel erg graag. Zo graag dat hij ze allemaal een naam heeft gegeven en hij hen alleen scheert met een prachtige zilveren schaar. Hij is al drieëndertig jaar kampioen schapen scheren van zijn land. Maar daar pacht Dick MacDock nooit mee. Eigenlijk is hij zelfs een beetje verlegen. In zijn vrije tijd breit MacDock warme wollen sjaals van mooie wol. En hij is ook al duchtig aan het oefenen om er sokken van te breien. Want zo’n kilt, dat is maar koud aan de benen in de winter.